@article {204, title = {Perceptie van gereduceerde woorden: Een uitdaging voor de tweetalige luisteraar?}, year = {2005}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Utrecht, The Netherlands}, abstract = {

Luisteren naar een tweede taal (T2) is niet eenvoudig. Dat geldt zeker voor continue spraak, die vaak reducties bevat als het wegvallen van /t/ in {\textquoteleft}Postbank{\textquoteright}. Dit confronteert T2 luisteraars met onbekende vormen. Reducties die eveneens in de moedertaal (T1) voorkomen zijn echter (mogelijk) niet problematisch voor T2 luisteraars. In dit onderzoek is gekeken naar de waarneming door Duits-Nederlands tweetaligen van /t/-reductie op het woordeinde{\textemdash} een reductiefenomeen dat ook in het Duits voorkomt. In twee experimenten beslisten luisteraars of het targetwoord in een /t/ eindigde of niet. Vijf verschillende soorten /t/, van compleet geproduceerd tot volledig weggevallen, werden gepresenteerd in twee akoestische contexten: na /n/ (/t/-reductie is ongebruikelijk, leert eerder onderzoek) en na /s/ (/t/-reductie komt vaak voor). In Experiment 1 waren de targetwoorden werkwoorden (e.g. ren, kus) en de grammatica van de zin (beginnend met ik of zij) voorspelde of het targetwoord al dan niet moest eindigen op een /t/. In Experiment 2 resulteerde het interpreteren van een /t/ in een w{\'e}l (charmant) of n{\'\i}et bestaand woord (kanon[t]). T2 luisteraars hielden, net als T1 luisteraars, rekening met alle vier factoren: akoestische context (/n/ of /s/), het soort /t/-reductie, grammaticale en lexicale constraints. T2 luisteraars gaven echter vaker aan een /t/ te horen dan Nederlandse luisteraars. Uit verder onderzoek moet blijken wat hiervan de oorzaak is: een verschil in /t/-reductie tussen Duits en Nederlands?

}, author = {Annelie Tuinman and Holger Mitterer and Anne Cutler} }