@article {293, title = {Akoestische parameters versus fonetische kenmerken voor ASH}, year = {1999}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Utrecht, The Netherlands}, abstract = {

In automatische spraakherkenning (ASH) worden als akoestische parameters meestal cepstrale parameters gebruikt. Deze cepstrale parameters zijn door ons afgebeeld op 2 sets van fonetische kenmerken, resp. gebaseerd op de kenmerken van IPA (International Phonetic Association) en op die van SPE (Sound Pattern of English).

Door de akoestische parameters op fonetische kenmerken af te beelden is het mogelijk de linguistische informatie in het signaal explicieter te modelleren [1,2]. De resultaten van onze experimenten laten zien dat hierdoor ook de foneemidentificatie verbeterd van 15,6\% correct voor cepstrale parameters, naar 42,3\% respectievelijk 31,7\% voor IPA- en SPE-gebaseerde kenmerken. Bovendien zijn de verwisselingen tussen fonemen fonetisch gezien in het algemeen minder ernstig wanneer fonetische kenmerken gebruikt worden.

  1. J. Koreman, B. Andreeva, W.J. Barry (1998) Do phonetic features help to improve consonant identification in ASR? Proc. ICSLP-98, Sydney.
  2. J. Koreman, B. Andreeva, H. Strik (1999) Acoustic parameters versus phonetic features in ASR. Proceedings of the 14th International Congress of Phonetic Sciences, San Francisco, USA, pp. 719-722.
}, author = {Helmer Strik and Jacques Koreman and Bistra Andreeva} } @article {289, title = {Verbetering van consonantidentificatie door het gebruik van klinkertransities in ASH}, year = {1999}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Utrecht, The Netherlands}, abstract = {

In de automatische spraakherkenning (ASH) wordt coarticulatie doorgaans behandeld als een ongewenste bron van variatie en wordt vergeten dat ze tegelijkertijd een bron van informatie is. Zo is uit perceptie-experimenten [1] bekend dat klinkertransities belangrijke informatie over de identiteit van de aangrenzende medeklinker bevatten. Toevoeging van klinkertransities leidt in een automatisch consonantidentificatiesysteem tot een toename in de correcte identificatie van medeklinkers met ruim 2 procentpunten; de identificatie van de articulatieplaats wordt zelfs met bijna 20 procentpunten verbeterd [2].

Desondanks leidt de toevoeging van klinkertransities in een consonantidentificatiesysteem waarin akoestische parameters op fonetische kenmerken worden afgebeeld niet tot een noemenswaardige verbetering van de (al hoge) consonantidentificatie. Ook het selectieve gebruik van de transities levert niet het gewenste resultaat op. De meest voor de hand liggende reden is dat de afbeelding van akoestische parameters op fonetische kenmerken de informatie in de transities niet op de juiste manier gebruikt.

  1. Delattre, P., A. Liberman, F. Cooper (1955). "Acoustic loci and transitional cues for consonants," JASA 27(4), 769-773.
  2. Koreman, J., W.J. Barry en B. Andreeva (1998). "Exploiting transitions and focussing on linguistic properties for ASR," Proc. ICSLP{\textquoteright}98, Sydney.
}, author = {Jacques Koreman and Attilio Erriquez} }