Klankverandering in Nederlandse dialecten: 1874 versus 1996

TitleKlankverandering in Nederlandse dialecten: 1874 versus 1996
Publication TypePresentation
Year of Publication2008
Conference NameSymposium Taal- en Spraakvariatie
AuthorsHeeringa, Wilbert, and Frans Hinskens
PublisherNederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen
Conference LocationAmsterdam, The Netherlands
Abstract

In 1874 publiceerde Johan Winkler zijn Algemeen Nederduitsch en Friesch dialecticon, een tweedelig werk met daarin 186 vertalingen van de gelijkenis van 'de verloren zoon' in dialecten in Nederland, het noorden van België en het westen van Duitsland. In 1996 werd het werk van Winkler herhaald door Harrie Scholtmeijer. Hij verzamelde 81 vertalingen van de parabel in dialecten in Nederland. 74 van deze plaatsen zijn ook in het werk van Winkler vertegenwoordigd. Heeringa & Nerbonne (2000) gebruikten het materiaal van Winkler en Scholtmeijer om dialectverandering te meten, en om convergentie en divergentie tussen dialecten vast te stellen (Auer et alii 2005). Van de 74 variëteiten die in beide corpora voorkomen kozen H&N er 42 – inclusief Standaardnederlands en Standaardfries – en converteerden de orthografische transcripties naar – tamelijk brede – fonetische transcripties. Zij maten uitspraakafstanden tussen dialecten en ten opzichte van het Standaardnederlands. Uitspraakafstanden werden gemeten met de Levensthein afstand (d.i. een tekenreeksbewerkingsafstand).

De manier waarop dialectverandering van invloed kan zijn op het gesproken taalgebruik wordt uitgebreid besproken door Hoppenbrouwers (1990): door de invloed van het Standaardnederlands en door wederzijdse beïnvloeding gaan dialecten meer op elkaar lijken en versmelten gaandeweg tot grotere gehelen, aangeduid als ‘regiolecten’. In dit verband komen minstens vier vragen op. Allereerst, welke dialecten convergeren naar het Standaardnederlands? Deze vraag is al beantwoord door Heeringa & Nerbonne (2000). Vervolgens, welke dialecten convergeren naar naburige dialecten zodat regiolecten ontstaan? We willen deze vraag beantwoorden en proberen te verklaren waarom sommige dialecten wel convergeren met aangrenzende dialecten, en anderen juist niet. Een derde vraag is of de gegevens uit 1996 grotere dialectgroepen suggereren dan de gegevens uit 1874. Om deze vraag te beantwoorden worden de dialecten geclassificeerd op basis van zowel de gegevens uit 1874 als op basis van de gegevens uit 1996. We verwachten dat het aantal natuurlijke groepen in 1996 kleiner is dan in 1874. Ten slotte maken we een inventarisatie van de meest frequente klinkerveranderingen die niet het gevolg kunnen zijn van 'vernederlandsing' en bekijken inhoeverre die stroken met de principes die werden voorgesteld door Labov (1994).

Referenties

  • P. Auer, F. Hinskens & P. Kerswill, eds. (2005). Dialect change. The convergence and divergence of dialects in contemporary societies. Cambridge University Press, Cambridge UK.
  • Heeringa, W. & J. Nerbonne (2000). Change, Convergence and Divergence among Dutch and Frisian. In: P. Boersma, Ph. H. Breuker, L. G. Jansma, J. van der Vaart (eds.), Philologia Frisica Anno 1999. Lêzingen fan it fyftjinde Frysk filologekongres, Fryske Akademy, Ljouwert, 2000, pp. 88-109.
  • Labov, W. (1994). Principles of Linguistic Change, Internal Factors, Language in Society. Blackwell, Oxford etc.
  • Hoppenbrouwers, C. (1990). Het regiolect; van dialect tot Algemeen Nederlands. Coutinho, Muiderberg.
  • Winkler, J. (1874). Algemeen Nederduitsch en Friesch dialecticon. Martinus Nijhoff, ’s-Gravenhage.