Nederlandse baby's gebruiken statistische informatie om spraakklanken te leren onderscheiden

TitleNederlandse baby's gebruiken statistische informatie om spraakklanken te leren onderscheiden
Publication TypePresentation
Year of Publication2008
Conference NameDag van de Fonetiek 2008
AuthorsCapel, Desiree, Elise de Bree, Annemarie Kerkhoff, and Frank Wijnen
PublisherNederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen
Conference LocationUtrecht, The Netherlands
Abstract

UiL-OTS Universiteit Utrecht Baby's hebben aanvankelijk een 'universele' spraakperceptie. Zij zijn in staat om foneemcontrasten uit alle natuurlijke talen te onderscheiden. Dit vermogen verdwijnt echter gedurende het eerste levensjaar en wordt meer moedertaalspecifiek. Maye et al. (Cognition, 2002) suggereren dat (onder andere) statistisch leren verantwoordelijk is voor deze verandering. Maye et al. waren de eerste die aantoonden dat 6 en 8 maanden oude baby's bij het leren onderscheiden van spraakklanken gebruik maken van de statistische distributie van fonetische variatie. In een replicatie van dit experiment werden 10 tot 11 maanden oude Nederlandse baby's blootgesteld aan ofwel een bimodale ofwel een unimodale frequentiedistributie van een 8-staps spraakklankcontinuüm. Dit continuüm was gebaseerd op de Hindi stemhebbende en stemloze retroflexe plosieven (/ɖa/ en /ʈa/). De resultaten laten zien dat alleen baby's in de bimodale groep na de blootstelling reageren op het verschil tussen stemloos en stemhebbend. Dit wijst erop dat de spraakklanken voor deze groep in twee categorieën worden gerepresenteerd. Samenvattend kan gezegd worden dat de resultaten van het huidige experiment de hypothese ondersteunen dat baby"s statistisch leren aanwenden om foneemcategorieën te vormen.