Stemeigenschappen van Nederlandse kinderen met een cochleair implantaat

TitleStemeigenschappen van Nederlandse kinderen met een cochleair implantaat
Publication TypePresentation
Year of Publication2012
Conference NameDag van de Fonetiek 2012
Authorsvan de Velde, Daan
PublisherNederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen
Conference LocationUtrecht, The Netherlands
Abstract

Sinds enige decennia kan aangeboren of verworven doofheid (in bepaalde gevallen) worden behandeld met cochleaire implantatie (CI). Hoewel een CI gehoor creëert of gedeeltelijk herstelt, wijkt het gehoor uiteraard af van dat van normaalhorende mensen. Uitgaande van een relatie tussen perceptieve en productieve vaardigheden, verwacht je dat de afwijkende hoorsituatie wordt gereflecteerd in de productie. In eerder onderzoek zijn abnormale waarden gevonden voor stemparameters, zoals formantwaarden, jitter en harmoniciteit, maar daarvoor is zelden of nooit gebruik gemaakt van spontane-taalopnames. In dit onderzoek zijn fragmenten van spontane-taalopnames van 13 vroeggeïmplanteerde (onder 3 jaar), 8 laatgeïmplanteerde (boven 3 jaar) en 12 normaalhorende Nederlandse kinderen geanalyseerd. Opnames waren van 18, 24 en 30 maanden na CI-activatie, dan wel na geboorte (voor normaalhorende kinderen). De volgende metingen en afleidingen zijn verricht: gemiddelde, minimum, maximum, bereik, standaarddeviatie van F0 t/m F3, bandbreedte van F1 t/m F3, jitter en Harmonics-to-Noise Ratio (HNR). Er waren verschillen tussen vroeggemplanteerde en laatgemplanteerde kinderen in enkele F0-parameters en verschillen tussen vroeggeïmplanteerde en normaalhorende kinderen in F3-parameters. Longitudinale effecten zijn niet gevonden. Deze resultaten geven aan dat het gebrekkige gehoor van CI-gebruikers sommige, maar niet alle stemeigenschappen in spontane taal beïnvloedt en dat late implantatie een ander effect heeft dan vroege.