Hebben Nederlandse kinderen een voorkeur voor trochaïsche productievormen?

TitleHebben Nederlandse kinderen een voorkeur voor trochaïsche productievormen?
Publication TypePresentation
Year of Publication2001
Conference NameDag van de Fonetiek 2001
AuthorsTaelman, Helena, and Steven Gillis
PublisherNederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen
Conference LocationUtrecht, The Netherlands
Abstract

Jonge kinderen kunnen meersyllabische woorden nog niet op een getrouwe manier reproduceren. Vaak worden meersyllabische woorden getrunceerd: er worden syllabes weggelaten. Volgens de huidige theorieën (Fikkert, 1994; Wijnen, Krikhaar & den Os, 1994) heeft dit te maken met een ritmische voorkeur voor trochaïsche woorden. Woorden die niet in een trochaïsch ritme passen, worden getrunceerd. In deze paper evalueren we deze verklaring aan de hand van twee kindertaalcorpora (Gillis, 1984; Fikkert, 1994; Levelt, 1994). We testen 3 predicties. (1) Jambische woorden worden vaker getrunceerd dan trochaïsche woorden. (2) Getrunceerde producties hebben een trochaïsch ritme. (3) De segmentele structuur van de target woorden is niet relevant. Twee van de drie predicties worden tegengesproken door de data. We bespreken de gevolgen hiervan voor de huidige theorie.

  • Fikkert, P. (1994). On the acquisition of prosodic structure. Rijksuniversiteit Leiden.
  • Gillis, S. (1984). De verwerving van talige referentie. Universitaire Instelling Antwerpen.
  • Levelt, C. C. (1994). On the acquisition of place. The Hague: Holland Academic Graphics.
  • Wijnen, F., Krikhaar, E. & Den Os, E. (1994). The (non)realization of unstressed elements in children's utterances: Evidence for a rhythmic constraint. Journal of Child Language, 21(1), 59-83.